Info

Problemen met hun luchtwegen; niezen en reutelen.

 

Ratten zijn heel gevoelig voor luchtwegproblemen. Deze onstaan vaak door teveel stof in de lucht, een ammoniaklucht door slechte kooi-hygiene of tocht. Soms komt het, omdat het in de lijn van je ratje zit of is het zelfs chronisch. Een rat met luchtwegproblemen niest veel of heeft een reutelende ademhaling. Als je dit opmerkt bij je ratje, ga er dan snel mee naar de dierenarts. Het diertje zal dan meestal een antibioticum-kuur krijgen.

Tegen het niezen kan je je ratje wel al thijmthee geven. Dit is in elke drogist of reformzaak te krijgen en je kan dit gewoon in de drinkfles doen. Voor je andere, gezonde, ratten kan het geen kwaad, als ze dit ook drinken. Je kan ook al Bisolvon of broomhexine van de DA drogist of Kruidvat(dit scheelt heel veel in prijs) door het water geven. Bisolvon of broomhexine maakt het slijm losser en is een goede ondersteuning bij de antibiotica. Hieronder vindt je een overzichtje van de hoeveelheid, die je mag geven

De dosering:
– Broomhexine voor volwassenen 8mg/5ml : 4 ml. op 96 ml. drinkwater
– Broomhexine voor kinderen 4mg/5ml : 8 ml. op 92 ml. drinkwater

Hou er rekening mee, dat als je met Bisolvon of broomhexine begint, dat het reutelen in het begin erger kan worden. Dit komt, doordat Bisolvon of broomhexine het slijm losser komt te zitten. Schrik hier dus niet van! Het is alleen maar een teken, dat de Bisolvon of broomhexine werkt! Bisolvon of broomhexine kan je 21 dagen geven. Daarna neemt de werking af.

Het kan voorkomen, dat een ratje blijft reutelen, ook na een antibioticakuur en Bisolvon. Zo’n ratje heeft dan een chronische aandoening. Dit kan dan aangeboren zijn, maar het kan ook door andere oorzaken komen, bijv. door een verkeerde bodembedekker, stof of tocht. Je kan je ratje dan ook vaker Bisolvon of broomhexine geven, maar overleg dit eerst met je dierenarts. Je kan bijv. dan 21 dagen Bisolvon of broomhexine geven en dan een rustperiode van een week.

 

NEUSSPRAY - voor baby's is nog zo'n goede tip! Dat is een simpele zoutoplossing. Het is een hele zachte neusspray die je voor je ratje 8x per dag mag gebruiken. Hou de rat vast en hou de spray een halve cm voor het neusgat en spuit. Soms moet je een aantal keer achter elkaar spuiten voordat het gelukt is. Zelf heb ik hele goede ervaringen met deze neusspray, maar nogmaals: geef medicijnen alleen op advies van je dierenarts! En je mag ook geen neusspray zelf maken met gewoon water, want het moet echt die speciale zoutoplossing zijn. Je kunt deze neusspray die eigenlijk bedoeld is voor baby's kopen bij de apotheek.

 

Propolis druppels

Propolis druppels, dus geen zalf of olie. 

Te gebruiken bij niesjes, Propolis is een natuurlijke antibiotica (dit vervangt natuurlijk geen antibiotica van de dierenarts!) 

 

Bij lichte niesjes 3 druppels op 320 ml water

Bij meer genies/gerochel 5 druppels op 320 ml water 

 

Mocht er naar enkele dagen nog geen zichtbare verbetering zijn geef dan per dag 1 druppel in de bek. 

 

Propolis mag je maximaal 21 dagen geven en het beste is ook om dan dit ook werkelijk 21 dagen te geven en niet wanneer je denkt dat het beter gaat direct te stoppen vaak komen de symptomen weer terug en kun je weer opnieuw beginnen

 

bron; Tammeratten.nl

 

Zeer belangrijke info over het virus SDAV en SDA 

en;

 

SDA(V) staat voor het Sialo Dacryl Adenitis Virus. Het is niet een specifiek luchtwegvirus, maar tast ook delen van het darmstelsel aan. Het is een zeer besmettelijk virus. ( Coronavirus: beter bekend als verkoudheidsvirussen).

Een Coronavirus is een RNA-virus. Ribonucleïnezuur, vaak afgekort tot RNA (Engels: Ribonucleic Acid), is een van drie macromoleculen (met DNA en proteïnen) die essentieel zijn voor alle bekende levensvormen. RNA lijkt qua chemische structuur sterk op DNA, en net als DNA is RNA opgebouwd uit een lange keten van nucleotiden. RNA dient voor het kopiëren van genetische informatie die is opgeslagen in het DNA. Het wordt in organismen geproduceerd tijdens de transcriptie: het proces waarbij DNA wordt gekopieerd naar RNA. De volgorde van de nucleotiden bepaalt de genetische informatie waarvoor het RNA codeert. Alle cellulaire organismen gebruiken messenger RNA, afgekort mRNA, voor het overbrengen van de genetische informatie die de eiwitsynthese regelt. Daarnaast bevindt RNA zich in veel virussen als genetisch materiaal in plaats van DNA Bij dit soort virussen komt RNA recombinatie vaak voor en is voor de voortdurende veranderlijkheid van het Coronavirus verantwoordelijk.

De overdracht van Coronavirussen kan op verschillende manieren plaatsvinden: via besmet materiaal, via de lucht, maar ook oraal en via de uitwerpselen. Ook door het hanteren van besmette ratten en daarna het hanteren van gezonde ratten kan de infectie overgebracht worden.

Het is dus heel belangrijk om de handen tussendoor te ontsmetten !

Helaas is het zo dat de rat nog geen symptomen hoeft te hebben, maar al wel besmettelijk kan zijn. De periode dat een rat het virus bij zich draagt en uitscheid duurt ongeveer een week. Quarantaine maatregelen zijn bijzonder belangrijk, houdt er rekening mee dat het virus ook door de lucht verspreid wordt, dus een kamer met dezelfde luchtcirculatie als de andere kamers is niet afdoende. Andere hieraan gerelateerde verkoudheidsvirussen zijn: het muizen hepatitis virus (MHV) en het rat coronavirus (RCV).

Het virus is zelflimiterend, komt vaker voor en maakt een beperkt aantal slachtoffers. Het aantal slachtoffers kan enorm stijgen als er andere medische problemen in het spel zijn, zoals mycplasma (afbraak van de celwand) en helaas is dat in de meeste gevallen zo. Het SDA-virus veroorzaakt eerst een verkoudheid. Deze verkoudheid wordt gevolgd door degeneratie van cellen en vochtophoping (door de ontsteking) van de traanklieren en de speekselklieren. Hierdoor krijgt de rat een dikke keel, het lijkt alsof de rat de bof heeft. Ook gaan de lymfeknopen reageren (dit wordt gevoelig) en dit uit zich in zwelling van deze klieren.


Symptomen

Mogelijke symptomen op een rij:
• Niezen
• Porfyrine (rode uitscheiding) bij ogen en neus
• Zwelling onder de nek veroorzaakt door de zwelling van de lymfeknopen, speekselklieren ed.
• Scheel kijken, knipperen, en wrijven in de ogen
• Zwelling of infectie van de ogen of omliggende weefsels
• Verzwering van het hoornvlies (in het oog)
• Bloeding in het oog
• Scheefstand van het kopje van de rat door een middenoorontsteking
• Kaakabces (niet te verwarren met een tumor op deze plaats! )
• Krachtverlies in de pootjes tot verlammingsverschijnselen over het hele lijf

Bovengenoemde symptomen worden niet altijd in elk besmet dier gezien!

Als alles goed gaat genezen de geïnfecteerde klieren binnen 7 tot 10 dagen en de klinische verschijnselen nemen af binnen 30 dagen. Overleeft een rat dit, dan is hij resistent voor deze aandoening door de aangemaakte anti-stoffen.

Het kan zijn dat de infectie veel langer zichtbaar blijft in een populatie, maar de individuele rat is meestal niet langer dan een week echt ziek. Over het algemeen blijven de ratten goed actief, eten en drinken nog goed. Alleen in de ernstige gevallen kan lusteloosheid, verminderde eetlust en het tijdelijk ontstaan van anoestrus ontstaan. Tijdens de acute fase van een SDAV infectie hebben de dieren een verhoogd risico op benauwdheid, als gevolg van het vernauwen van de bovenste luchtwegen. Hiervoor kan Guajacum D4 worden ingezet als genees- verwijdingsmiddel. Ook algehele lusteloosheid kan een teken zijn dat er SDAV in het spel is. De rat doet dan niets meer en kan met behandeling van Antibiotica nog herstellen, al is mijn ervaring dat dat een hele kluif is. Vaak onderscheiden ze dan boven ook niet meer van beneden doordat de functie van het middenoor het af laat weten. Mijn ervaring is dat je dan weinig meer kunt doen voor de rat, behalve het diertje humman in laten slapen.

De volgende oogaandoeningen kunnen vanzelf weer verdwijnen: oogbindvliesontsteking, ontstekingen aan het middenoor en de kaak (wordt ook wel versleten door sommige dierenartsen als een tumor.... dat is het per definitie niet! ) en een versnelde ademhaling over de flanken tot flinke benauwdheid (tot stikkens toe). Deze aandoeningen ontstaan als gevolg van het niet of slecht functioneren van de traanklieren en verkrampen van de bovenste luchtwegen. Soms blijft een chronische ontsteking van het oogbindvlies of een scheefstand van het kopje van de rat bestaan. Een complicatie is een oog dat gaat uitpuilen, o.a. door krabben en wrijven. Bij sommige jonge dieren kan het voorkomen dat de gehele oogbol verwijderd wordt als gevolg hiervan.

Het SDA-virus verzwakt het immuunsysteem, dus is het handig om bij de eerste verschijnselen alle aanwezige ratten te behandelen tegen het ontstaan van secundaire bacteriële infecties. Zwangere en zogende vrouwtjes lijken niet te worden aangedaan, deze moeten dus ook niet behandeld worden met Antibiotica in verband met de risico’s voor de rittens. Natuurlijk moet er wel behandeld worden als deze dieren toch ziek worden.

Het wordt aanbevolen om de jonge ratten en de zwangere/zogende vrouwtjes te isoleren. Daarnaast moeten er geen nieuwe dieren worden aangeschaft, en is het verstandig om tenminste 2 maanden te stoppen met fokken. De enige preventie is om de ratten van alle andere ratten te isoleren.

Nieuwe dieren moeten voldoende lang in quarantaine geplaatst worden om zeker te zijn dat ze niet besmet zijn.

 

bron; rivka

 

Van wanneer tot wanneer is mijn rat vruchtbaar?

Rittens zijn meestal vruchtbaar vanaf 5,5 weken oud ongeveer. Daarom moeten jonge mannetjes van hun moeder en zusje gescheiden worden als ze 5 weken oud zijn. 
Ratten blijven meestal hun hele leven lang vruchtbaar, maar er zijn nog enkele andere punten waar rekening mee gehouden moet worden. 
Onder de 5 maanden is een vrouwtje eigenlijk te jong om een nestje te krijgen. Ze is dan nog allesbehalve volgroeid en mist vaak noodzakelijke reservestoffen om een nestje groot te brengen. Boven de 8-12 maanden (die datum kan verschillen volgens verschillende theorieën) is het ook niet aangewezen om voor het eerst met een vrouwtje te fokken. Indien zij geen nestje heeft gehad voor de leeftijd van 8 maanden, is haar bekken namelijk vaak niet soepel genoeg meer om fatsoenlijk te bevallen. Verder is het hebben van een nestje héél uitputtend voor een vrouwtje. Daarom moet tussen het spenen van het ene nest en het dekken voor het volgende nest, minstens 1 maand zitten, en dan nog liever 2 of 3, zodat ze haar reserves weer wat kan opbouwen. Het is niet aangewezen een vrouwtje teveel nestjes te doen krijgen: normaalgezien volstaat 1, een tweede als uitzondering kan nog, sommigen durven zelfs een derde aan, maar vaak haalt het vrouwtje het vierde niet. 
Wat mannen betreft, is het niet zo slim om een nestje te fokken met een rattenman onder de 10 maanden. Zelfs al heeft hij een volledige stamboom en lijkt zijn lijn ok, je kan eerst best wachten tot hij helemaal volgroeid is en zijn karakter als volwassen rat vastligt. Soms blijkt een man tussen 8 en 10 maand oud toch heel dominant, hoewel dat ervoor niet opgemerkt was. Best is het natuurlijk om te wachten met fokken tot een man een jaar of anderhalf is, én nog kerngezond, voor de grote stap wordt ondernemen van het dekken. Een man kan wél gebruikt worden voor dekkingen tot hij stokoud is, dus er is geen haast bij!

 

bron: ratjes.be

De voortplanting van de tamme rat

 

Ratten zijn prooidieren, dit wil dus zeggen dat hun voortplanting erop gericht is om zo snel mogelijk en zo veel mogelijk jongen op de wereld te zetten. Hierdoor zie je dat de nestgrootte van de tamme rat gemiddeld tussen de 6 en de 12 rittens (jonge ratjes) per nest krijgt. Dit kan zelfs oplopen tot 24! Als een ziek of heel jong vrouwtje jongen krijgt zal het aantal meestal een stuk lager liggen. Een jonge rat kan al vanaf de leeftijd van 30 dagen vruchtbaar zijn. De vrouwtjes zijn dan nog lang niet in staat om een nestje zelf succesvol groot te brengen. Beter is het als een vrouwtje haar eerste nest krijgt tussen de leeftijd van 5 en 8 maanden. Ze moet ook voldoende groot zijn, het vrouwtje moet daarom 250, liefst 300 gram wegen. Als een vrouwtje een eerste nestje krijgt als ze veel ouder is dan 8 maanden is de kans groot dat er iets mis gaat bij de bevalling en dat gaat vaak ten koste van het leven van het vrouwtje. Maar als het vrouwtje al eerder een nestje heeft gehad is een tweede nest op die leeftijd vaak geen probleem, alleen gaat het bij 2e nestjes in de praktijk wel vaker mis dan bij een 1e nestje. Een vrouwtjesrat is gemiddeld 1 keer in de 4 a 5 dagen vruchtbaar. Dit is goed te zien doordat ze als er een mannetje bij zit ze met haar oren gaat flapperen, dit wordt flapperigheid genoemd. Sommige vrouwtjes flapperen ook met hun oren als je ze op de rug tikt. Ze maken dan ook schokkerige sprongetjes en de man zal daarop reageren door erachteraan te rennen en te dekken. Bij de dekking kromt het vrouwtje haar rug en beweegt de man heel snel met zijn achterpootjes, dit alles geschied in 1 a 2 seconden. De man zal zich na elke dekking wassen, de dame was zich regelmatig, maar niet na elke dekking. Alleen in deze periode van de cyclus staat het vrouwtje een dekking toe. 
De draagtijd van de tamme rat varieert van 21 tot 24 dagen. Dragende en zogende vrouwtjes moeten onbeperkt kunnen eten, dit omdat de dracht en de lactatie erg veel energie vraagt.
Rond de tweede week van de drachtigheid wordt de buik van het vrouwtje zichtbaar steeds dikker, op dat moment willen de meeste vrouwtjes graag wat meer privacy. Meestal krijgen ze rond die tijd ook een sterke drang om een nest te bouwen. Alhoewel er ook vrouwtjes zijn die dit pas een uur voor de daadwerkelijke geboorte van de rittens doen. De laatste dagen voor de bevalling worden de meeste dames echt tonnetje rond.

 

De geboorte

De geboorte van de rittens gaat heel snel, over het algemeen is binnen een uur het hele nestje geboren. Meestal merkt de eigenaar pas dat de rittens er zijn op het moment dat hij hoge piepgeluidjes hoort. Deze piepjes komen van de rittens, ze piepen zodra ze aangeraakt worden, of als de moeder het nest verlaat om haar bij zich te houden. De rittens worden blind, kaal en doof geboren, het zijn eigenlijk net een soort embryo’s. Zodra ze geboren zijn is de oogkleur al zichtbaar. Bij ratten zijn 3 verschillende oogkleuren te onderscheiden, namelijk zwart, robijn en roodogigen. Omdat de snorharen wel al aanwezig zijn bij de geboorte kan ook meteen onderscheid gemaakt worden tussen gladharen(rechte snorharen) en rexjes (gekrulde snorharen), ook is het geslacht makkelijk te bepalen (zeker voor het geoefende oog). Bij de mannen zitten de penis en de anus verder uit elkaar dan bij de vrouwtjes de anus en de vulva. Daarnaast hebben de vrouwtjes een anus, plasbuis en dan de vulva. Tot slot is heel makkelijk te zien of de rittens voldoende drinken, de maagjes zijn goed te zien door de doorschijnende huid. Hierin is dan de melk die ze gedronken hebben zichtbaar. Zo rond 4 a 5 dagen oud krijgen de rittens schilfertjes op hun huid, dit is het eerste teken van de doorkomende haartjes, bij donkergekleurde rittens is de tekening met 2 dagen al zichtbaar. Bij de lichter gekleurde rittens meestal pas later. De lichter gekleurde rittens hebben rode of robijnrode ogen. Op ongeveer de 10e dag worden bij de vrouwtjes de tepels zichtbaar, mannen hebben die niet, zo is het geslachtsonderscheid rond die leeftijd dus ook te maken. Als de vacht helemaal doorgekomen is moet er meer gezocht worden naar de tepels. Tegen die tijd zijn meestal de testikels al wel zichtbaar in het scrotum. De oortjes gaan open zo rond de 12e dag.

 

Het opgroeien van de rittensDe oogjes gaan open rond de tweede levensweek, op dat moment gaan ze ook echt het hok verkennen en gaan ze alles proeven. Zodra de rittens zelfstandig gaan eten, eten ze met zijn allen erg veel. Er dient dan ook altijd voldoende voedsel aanwezig te zijn. Als de rittens ongeveer 3 weken zijn, gaan ze volop met elkaar stoeien en zijn ze erg onbevangen (dit is iets om rekening mee te houden met het vasthouden, ze letten dan niet zo goed op en duwen elkaar aan de kant om iets te zien). Op deze leeftijd kunnen moeder en kroost ook weer bij een paar makkelijke vrouwtjes gezet worden zodat de rittens ook het groepsleven leren kennen. Daarnaast nemen de andere vrouwtjes een deel van de opvoeding voor hun rekening. 
De rittens moeten op een leeftijd van 30 dagen op geslacht gescheiden worden in verband met de kans dat ze dan al vruchtbaar kunnen zijn. Hiervoor kunnen gewoon de mannetjes uit de groep gehaald worden. De rittens kunnen naar hun nieuwe baasjes verhuizen als ze 5 weken oud zijn en minimaal 75 gram wegen. Om een ritten te introduceren in een groep ratten is het verstandig dat het ritten dan minimaal 120 gram weegt, dan zijn ze iets weerbaarder. Ook is het beter om 2 rittens tegelijk te introduceren omdat ze dan steun aan elkaar hebben en de aandacht van de andere (enge) grote ratten over hun tweeën verdeeld wordt.

 

bron;Rattery Ratpack

 

 

 

Als je ratjes uit hetzelfde nest of van verschillende nestjes die tegelijkertijd geboren zijn bij dezelfde rattery vandaan komen zal het niet nodig zijn om de ratjes aan elkaar te introduceren, ze zijn als het goed is al aan elkaar gewend geraakt. Het is wel nodig om ratten aan elkaar te laten wennen als er nieuwe rat(jes) / ritten(s) bij je bestaande groep erbij komen.

 

Zoals je eerder al hebt kunnen lezen is het voor een rat erg belangrijk dat ze minimaal met één soortgenootje (van hetzelfde geslacht) samenleven. Het beste wat je voor je ratje kunt doen als hij of zij alleen leeft, is een nieuwe rat of ritten erbij zetten. Natuurlijk is het ook erg leuk om je bestaande groep van meerdere ratten uit te breiden met één, twee of misschien wel meer nieuwelingen.

 

Leeftijdsverschil

Waar je bij een introductie altijd op moet letten is het leeftijdsverschil. Wil je 1 nieuwe rat erbij zetten, dan mag het leeftijdsverschil met de jongste rat van de bestaande groep niet groter zijn dan 4 maanden. Is het leeftijdsverschil met de jongste rat uit de groep groter dan 4 maanden, dan kun je er beter twee rittens / jonge ratten geïntroduceerd worden.

 

Dan is het ook nog zo dat over het algemeen een ritten, maximaal 8 weken oud, zonder al teveel problemen in de bestaande groep wordt opgenomen, bij een oudere rat gaat de introductie over het algemeen wat moeizamer. Tussen de 4 en 12 maanden zitten tamme ratten in de puberteit, ook in die periode kan de introductie wat moeizamer verlopen.

 

Reacties bij een introductie

Het is normaal bij een introductie als de nieuweling(en) flink worden besnuffeld hierdoor weten de ratjes met wie ze te maken hebben. Er wordt niet alleen aan de vacht geroken maar ook onder de staart wordt er flink gesnuffeld, zeker rittens worden op de rug gegooid zodat er nog beter geroken kan worden. Ook draaien ratten, door eigen toedoen of van andere ratten, op de rug als teken van ondergeschiktheid. Rittens en jonge ratten hebben de neiging om bij het minste en geringste op een piepen te zetten, hiermee geven ze aan dat ze klein en ongevaarlijk zijn.

 

In negen van de tien gevallen klinkt het erger dan dat het is!

 

Het kan ook voorkomen dat de ratten dominant gedrag gaan vertonen, dan is het niet nodig om te stoppen met de introductie maar het is wel een teken dat de introductie wat moeilijker en ruwer kan gaan verlopen. Een dominante rat zet vaak zijn haren overeind waardoor hij groter lijkt, dit wordt egelen genoemd (dit is ook een teken van irritatie/stress). Om te kijken wie de grootste en sterkste rat van de groep is, gaan ze tegenover elkaar op de achterpoten staan en duwen ze elkaar met de voorpoten. Het kan ook voorkomen dat twee ratten elkaar strak aan blijven kijken, dit is ook een teken van dominantie, daarna duwen ze met het achterlijf of “ schoppen” ze met de achterpoten. Het duidelijkste dominante gedrag wat een rat laat zien is happen en licht bijten.

 

Vanzelfsprekend moet je stoppen met de introductie als er bloed gaat vloeien, steek nooit je onbeschermde handen tussen vechtende ratten. In het heetst van de strijd is de vergissing tussen rat en de hand van het baasje snel gemaakt, gebruik daarom handschoenen / ovenwanten, een plantenspuit of lepel (liefst hout) om de ratten te scheiden.

 

Wanneer met introductie beginnen

Het best kun je ’s morgens de introductie plaats laten vinden, ratten zijn dan het minst actief en zal de kans op een heftige introductie dus niet zo groot zijn. Trek voor een introductie altijd een aantal uren uit, afhankelijk van de bestaande groep kun je de introductie op verschillende manieren aanpakken.

 

Methode 1: gemakkelijke rattengroep

Deze introductie kun je alleen doen als je een gemakkelijke groep hebt die zeker niet dominant zullen reageren op de nieuweling(en). Je kunt dan het nieuwe ratje(s) direct bij de bestaande groep in de kooi plaatsen, blijf wel in de buurt om te kijken of het toch niet uit de hand loopt. Je moet voor deze introductie veel inzicht in het karakter van je eigen ratjes hebben, ik zou deze introductie alleen aanraden als je al wat langer ratjes hebt zodat je weet wat je van je bestaande groep kan verwachten.

 

Methode 2: normale rattengroep

In negen van de tien gevallen kun je deze introductie gebruiken, bij ratten die erg dominant reageren en slecht nieuwe ratjes accepteren kun je het best methode 3: moeilijke rattengroep volgen. Maar nu eerst de introductie bij een normale rattengroep:

  • Haal de kooi helemaal leeg en maak hem grondig schoon. Richt de kooi opnieuw in, het is verstandig om de eerste dagen geen huisjes en dergelijke te plaatsen omdat de bestaande groep hier territoriaal over kan reageren. Ikzelf leg wel een aantal wc-rolletjes in de kooi zodat de rittens zich kunnen verstoppen voor de grote ratten als ze iets te opdringerig worden. Zorg ervoor dat er op meerdere plekken drinkflessen hangen en voer ligt, zodat de nieuweling(en) niet het risico loopt er niet bij te mogen.
  • Laat de ratten buiten de kooi kennismaken op neutraal terrein, hier kun je bijvoorbeeld een vervoersbakje, Duna, de badkuip of douche, gang of bed voor gebruiken. Zet eerst het nieuwe ratje in de ruimte en plaats dan één voor één de ratten erbij, je kunt beginnen van de makkelijkste tot de moeilijkste of andersom. Als het goed gaat met de ene rat kan de volgende bij de groep erbij tot iedereen in dezelfde ruimte zit. Houd wel altijd een houten lepel of plantenspuit bij de hand zodat je gelijk in kan grijpen als het mis gaat. Als je de ratjes kennis laat maken in een kooi dan kun je ze, voorzien van voedsel en water, hier een aantal uurtjes in laten zitten zodat ze aan elkaar gewend raken.
  • Het kan zijn dat de ratten allemaal hun eigen plan trekken en dat ze elkaar en vooral de nieuweling(en) links laten liggen. Zijn ze wel in elkaar geïnteresseerd dan wordt de nieuweling uitgebreid besnuffeld en gepoetst. Ook komt het voor dat de nieuweling(en) op de rug worden gegooid, dit kan zijn om ze beter te besnuffelen of om dominantie / onderdanigheid aan te geven. De nieuweling(en) is op zo’n moment erg onder de indruk en kan dan doodstil blijven liggen of zitten, er is dan niets ergs aan de hand. Mocht het ritten omhoog komen dan kan het zijn dat het allemaal weer van voren af aan begint. Hoe eng het ook lijkt: zolang er geen bloed vloeit is het goed, rittens piepen vaak terwijl er niet zoveel aan de hand is.
  • Als dit goed is verlopen kun je de ratten in hun verblijf zetten, begin altijd met de nieuwe rat en laat deze eerst de kooi verkennen. Zet dan één voor één de andere ratten erbij, van gemakkelijk tot moeilijk of andersom. Eventueel kun je allerlei lekkere hapjes in de kooi leggen zodat de aandacht van de nieuweling(en) wordt weggehaald. Het komt voor dat de nieuweling(en) ook in de kooi nog flink worden besnuffeld en dat de ratten wat dominanter reageren, dit lost zichzelf vrij snel op. Het is voor alle ratten zowel de bestaande groep en de nieuweling(en) nog erg wennen om de kooi met elkaar te delen. De rangen worden opnieuw vastgesteld, daardoor kan het zijn dat de groep een aantal dagen uit zijn doen is, bijvoorbeeld dat ratten die altijd samen slapen ineens alleen liggen, ook dit lost zich vanzelf allemaal op.

Methode 3: moeilijke rattengroep

Deze introductie kun je gebruiken voor een groep die moeilijk andere ratten accepteert, een rat die alleen geleefd heeft introduceren aan een groep en om twee ratten die alleen geleefd hebben samen een groep te laten vormen. Hoewel het vaak wat meer werk is om een rat die alleen geleefd heeft te introduceren is het wel heel erg dankbaar werk! Zodra de rat gewend is zal hij zich meer als een rat gedragen en veel gelukkiger zijn. Bij deze methode is het belangrijk dat je de ratten langzaam aan elkaar laat wennen, hierbij is de kans dat ze elkaar accepteren groter en de kans op stress wordt door een langzame kennismaking verkleind. 

  • Laat de ratten aan elkaar wennen zoals bij methode 2 normale rattengroep, mocht dat goed gaan dan kun je methode 2 normale rattengroep blijven volgen.
  • Gaan de ratten op neutraal terrein dominant gedrag vertonen of vechten ze met elkaar, zet ze dan in aparte kooien en laat ze een nacht afkoelen. Als je al een bestaande groep hebt dan kun je die natuurlijk samen terug in hun eigen kooi zetten. Probeer het de volgende dag (ochtend) opnieuw door ze kort met elkaar te laten spelen op neutraal terrein en bouw dit elke dag uit tot ze een geruime tijd (bijvoorbeeld 1 – 2 uur) met elkaar samen zitten.
  • Het kan zijn dat er een aantal dagen overheen gaan voor de ratten elkaar enigszins gaan accepteren, je kan dit wat versnellen door elke dag speeltjes of bodembedekking tussen de verschillende kooien uit te wisselen zodat ze elkaars geur ook ruiken als ze niet samen zijn.
  • Zet ze daarna samen in een logeerkooi / Duna met water en voer zodat ze in een kleine ruimte aan elkaar kunnen wennen. Dan kun je de kooi grondig schoonmaken en deze opnieuw inruimen zonder huisjes en al teveel verstopplekjes.

 Extra tips bij introductie:

  • Je kunt bij al je ratten eventueel een druppeltje vanille-essence (verkrijgbaar bij de supermarkt) in de nek druppelen. De ratten hebben dan allemaal dezelfde geur en in de meeste gevallen accepteren ze elkaar dan sneller.
  • Als je de ratten tijdelijk in verschillende kooien hebt zitten, zet deze dan ver genoeg uit elkaar. Als de kooien dicht tegen elkaar staan kan het zijn dat er door de tralies heen ruzie gemaakt wordt. Dit zorgt voor stress en frustratie bij de ratten wat ervoor kan zorgen dat de introductie langer duurt. 
  • Ook is het verstandig om telkens je handen te wassen als je met verschillende kooien werkt. Het kan namelijk zijn dat de geur van de vreemde rat aan de handen blijft zitten, een misverstand zit in een klein hoekje en kan af en toe lijden tot een beet in de vinger omdat die voor de vreemde rat wordt aangezien.
  • Wordt de nieuweling door meerdere ratten uit de bestaande groep te hard aangepakt, zet de nieuweling dan een nacht apart en probeer het de volgende ochtend weer.
  • Wordt de nieuweling door één of twee ratten uit de bestaande groep te hard aangepakt, laat de nieuweling dan in de groep en zet de druktemakers een nacht apart. De nieuweling neemt dan de geuren van de groep over en wordt opgenomen, vaak legt de druktemaker (zeker nadat de nacht alleen is doorgebracht) zich hier vrij snel bij neer.

bron;Tamme ratjes site